A - Uitgangspunten voor de modellering
B - Modellering van de omgevingsvisie

Dit deel beschrijft de modellering van de omgevingsvisie en voorziet in de vertaling van (een deel van) de kenmerken van de tabellen uit hoofdstuk 2 naar het model dat de kenmerken structureert en aan elkaar relateert. Het model legt uit hoe de omgevingsvisie zodanig gestructureerd wordt, dat het machineleesbaar en op een gestandaardiseerde manier uitwisselbaar wordt. Hoofdstuk 4 beschrijft de vormgeving van Besluit en Regeling bij de omgevingsvisie. In hoofdstuk 5 wordt de toepassing van de STOP-tekststructuren op de omgevingsvisie beschreven. Hoofdstuk 6 geeft een inleiding op het Informatiemodel Omgevingswet (IMOW). Hoofdstuk 7 beschrijft in detail het annoteren met OW-objecten van de omgevingsvisie. In hoofdstuk 8 komen de resterende modelleringsaspecten aan de orde. IMOW en de toepassing daarvan vormen een domeinspecifieke toepassing van STOP. Om een omgevingsdocument op te stellen en juridisch juist te kunnen bekendmaken is het uiteraard ook nodig om te voldoen aan de specificaties van STOP. Die zijn voor zover nodig en mogelijk in dit toepassingsprofiel beschreven. Voor het overige wordt verwezen naar de STOP-standaard.

C - Aspecten van de aanlevering

In dit deel worden vier aanleveringsaspecten beschreven: de identificatie van Regelingversies van omgevingsdocumenten door middel van Doel (paragraaf 9.1) het aangeven van de procedurestatus van een besluit tot vaststelling of wijziging van omgevingsdocumenten en de doorwerking daarvan in de geconsolideerde Regeling (paragraaf 9.2), de kennisgeving van de terinzagelegging van ontwerpbesluiten en van genomen besluiten (paragraaf 9.3) en tot slot het muteren van OW-objecten (paragraaf 9.4).

D - Bijlagen

Lijst van afbeeldingen